Deze werkvorm is gebaseerd op het verdelen van werk en individueel terug vertellen. Een leerling of een groepje leerlingen worden expert in een bepaald onderwerp, met het doel dit onderwerp uit te kunnen leggen aan andere leerlingen.

De expertgroepjes werkvorm is geschikt voor het verdelen van gelijkwaardige deelopdrachten onder de klas.

De werkvorm is als volgt ingedeeld:

• Verdeling: de lesstof of het materiaal wordt ingedeeld in gelijkwaardige, logische delen, afhankelijk van de klas en het onderwerp vaak tussen de twee en vijf delen.
• Indeling: de leerlingen worden, afhankelijk van de hoeveelheid deelopdrachten, in groepjes ingedeeld. Deze groepjes moeten niet groter dan vijf mensen, om onrust en ongelijke verdeling te voorkomen.
• Verwerking: de leerlingen binnen de groepjes gaan elk hun eigen deel onderzoeken. Hierna presenteren of vertellen zij aan de andere groepsleden het bestudeerde materiaal of hun antwoord op de vraag.
• Bespreking: de leerlingen kunnen individueel aangesproken worden op de resultaten van hun hele groepje. Het is dus erg van belang dat ze goed opletten bij de presentatie van hun groepsgenoten.

Het kenmerk van deze werkvorm is dat er een antwoord wordt gegeven op een centrale vraag. Hierbij moeten alle groepjes deze vraag kunnen beantwoorden en individueel alle leerlingen binnen de groepjes het antwoord van de groep kunnen geven en onderbouwen.

Het is wel belangrijk dat de leerlingen vooraf duidelijk weten dat ze een centrale vraag moeten beantwoorden, hoewel de vraag niet per se vooraf duidelijk hoeft te zijn. Ook is het van belang dat de leerlingen enige voorkennis hebben, zodat zij niet in het diepe worden gegooid.

De leerlingen moeten ook duidelijk weten dat voor het beantwoorden van de centrale vraag alle deelvragen nodig hebben, zodat ze goed samenwerken.

Het is goed om de leerlingen vooraf te vertellen hoe hun antwoord getoetst gaat worden, zodat ze weten op welke manier ze verantwoording moeten dragen.